Baureihe 53: Mini-Kolos

BR53 met 6 assige condenstender | spoor Z 1:220

In 2007 kwam Märklin met de loc Br53 met condenstender als insidermodel. Dat sloeg nergens op. Die mega-loc heeft nooit gereden en dan die belachelijk grote condenstender! Maar wie denkt dat ze bij Märklin dom zijn zit fout: Die loc is juist wél zeer realistisch!

Märklins BR53 met 5 assige condenstender | spoor Z 1:220

De Thalgau Eisenbahn Gesellschaft was een Länderbahn. Daar was natuurlijk water in overvloed en waren condenstenders overbodig. Maar later in WOII heeft Duitsland zware locs nodig. De Br44, 50 en 86 worden gestript en als Ük Übergangskriegsloks ingezet.

Gestripte Br50 | spoor Z 1:220

Eind 1941 komt de opdracht voor een eenvoudige maar sterke loc. Die moet een maximale asdruk van 15 ton hebben en een 1200 tons trein met 65km/u kunnen trekken over vlak terrein. Dat wordt Borsigs Br52, een Spartaanse uitgave van de Br50. Daarna volgen in 1943 nog prototypes van de Br32, een loc met 18 ton asdruk.

Br52 met kuiptender | spoor Z 1:220

Maar in dat jaar stuit de Reichsbahn op een probleem. Een loc moet om de ca 150km water innemen, maar op de uitgestrekte toendra's van Rusland is daar gebrek aan. De firma Henschel, die al rond 1930 aan de Soviets leverde, ontwikkelt een condenstender. Loc Br5218 heeft er één met een turbine die drie grote koel ventilatoren aandrijft. De afgewerkte stoom condenseert en wordt met ca 900C, al voorverwarmd, teruggeleid naar de watertank. Nu hoeft alleen het verlies maar te worden aangevuld, wat de loc een actieradius oplevert van ca 1200km!

Br52 met condenstender | spoor Z 1:220

Die vinding voedde destijds de megalomanie van de nazi's. De Reichsbahn krijgt in okt. 1943 opdracht om een superloc te ontwikkelen om Rusland te veroveren. Vele firma's nemen deel aan het ontwerpen: Borsig, de Deutsche Waffen- und Munitionsfabriken Werk te Posen, Henschel, Krauss-Maffei, Krupp, Maschinenbau- und Bahnbedarf (MBA), Schichau, Schwartzkopff en zelfs de Wiener Lokomotivfabrik. Deze bedrijven leveren samen vijftien ontwerpen en later nog één van de Gemeinschaft Großdeutscher Lokomotivfabriken samen.

Ik heb alle ontwerpen voor de derde Kriegsloc maar eens op een rijtje gezet. De ontwerpen hieronder komen uit A.B. Gottwaldts, Deutsche Kriegslokomotiven 1939-1945, Franckh´sche Verlagsbuchhandlung, Stuttgart 1973.

 

Märklins Mini-Kolos is dus niet de enige! Er zijn heel wat kolossen bedacht. Schichau komt zelfs met een 7-asser die later als serie 59 naar Rusland gaat.

Br53 7assig experiment | spoor Z 1:220
Ook MBA's ontwerp nr 10, de Fairlie-mallet, is zo bijzonder dat ik hem wel zou willen bouwen. Maar de meest reële is Borsigs ontwerp voor een mallet, een loc op twee draaistellen. In het voorste zijn drie gekoppelde drijfassen, de vier achterste drijfassen zitten in het frame. Nr 1 is dus eigenlijk een pseudo-mallet.

De ketel krijgt een verdampingsoppervlak van 279,5m2, dik 100 m2 meer dan de Br52! Het wordt geen compoundloc met hoge en lage drukcilinders, maar eenvoudige expansie in beide drijfwerkgroepen op de derde as. De tekeningen waren af.

Br53 cabine tekening | spoor Z 1:220

Er is waarschijnlijk ook aan een prototype gebouwd, maar gereden heeft hij nooit. Is hij dan fictief of niet? Voor Märklin niet: In 1979 bouwde men de eerste in H0 met kuiptender. In 2006 stond de eerste opZ op de I.M.A. te Keulen met een 5-assige condenstender.

Maar hoe zit het nu met die condenstender? Als je terugkijkt naar de officiële plannen valt op dat in 16 ontwerpen de tender drie maal ontbreekt, vijf hadden 4-assige en zes 5-assige tenders en de MBA wilde die mega tendermallet. Märklins H0-model kreeg een kuiptender, want die was hot in WOII, maar opZ koos men voor die 5-assige condenstender.

BR52 met 5 assige condenstender | spoor Z 1:220

Door die 5-assige condenstender worden de Kriegslocs Br50 en 52 ineens heel imposant. Na WOII vervalt het Russische veroveringsideaal. De condenstenders slijten hun laatste dagen als ertswagens en de locs krijgen weer kuiptenders. Maar opZ zijn die buiten proportionele condenstenders gebleven. Daar getuigen ze nog van de opvatting in die tijd. Dat zelfde geldt natuurlijk ook voor de Br53.

Als WOII langer had geduurd had de Br53 gereden. In die zin is hij gelukkig fictief gebleven. Maar je kunt het ontwerp niet als fictie afdoen. De Br53 is wel degelijk realistisch!

Destijds in 2007 was mijn eerste reactie ook afwijzend. Ik had nog wel andere wensen. Maar toen mijn verzameling groeide zwichtte ik toch. Hij was gewoon indrukwekkend, die 8-assige mallet met 5-assige condenstender. In België bood de firma Olaerts hem aan voor een prijs die ik niet kon weerstaan. Zodoende verdiepte ik me toch weer in die kolos.

Br53 of Br46?

Nu blijkt de aanname dat hij Br53 zou gaan heten eigenlijk fout. Locs in de serie 50 hadden een asdruk van maximaal 15 ton. Het is geen fantasiemodel, want juist uit die concrete bouwplannen blijkt al dat hij véél zwaarder zou worden. Door zijn asdruk van ca 20 ton zou hij in de serie 40 moeten worden ondergebracht, ofwel Br46 moeten heten! Zo zou hij zeer grote afstanden zonder water moeten overbruggen in Rusland. Maar daaruit blijkt weer dat die kolossale 5-assige tender dan nóg te weinig capaciteit zou hebben voor een actieradius van 1200km. Dat betekent dat men zou zijn aangewezen op een nog grotere, 6assige condenstender. Dat model is al eens uitgebracht in fotografiekleurstelling op H0. 

 Grijze 6 assige condenstender op H0

Ik heb die dan maar gemaakt opZ. Daar staat mijn mini-Kolos dan met in totaal 14 assen. Nu zal het me een worst zijn of het historisch is of niet. Het is realistisch en ik vind hem mooi zo.

Br46 met condenstender | spoor Z 1:220

Meer locs